Nadat in Haarlem (in 1573) en Leiden (in 1574) het bleek dat inundaties (het met opzet onder water zetten van een stuk land) een goed middel is voor verdediging werd het tijd voor een groot project.
Het rijke westen van Nederland moest beschermd worden tegen mogelijke aanvalstroepen. In 1589 werd Maurits van Nassau legeraanvoerder van ons land, destijds de Nederlandse republiek.
Met de kennis van de inundaties bij Haarlem en Leiden is hij aan de slag gegaan en bedacht hij dat dat de laaggelegen polders onder water gezet kunnen worden ter verdediging. Zo ontstond de Hollandse Waterlinie. Deze linie loopt vanaf de toenmalige Zuiderzee bij Muiden via Nieuwesluis, Woerdense Verlaat, Zwammerdam, Bodegraven, Schoonhoven, Gorinchem en komt uit in Woudrichem. Over het algemeen zijn de inundaties 3 tot 5 kilometer breed, maar niet alle delen kunnen zo breed worden beschermd. Hiervoor zijn niet alle polder breed genoeg en ook de rivieren geven belemmering hiervoor. Om ook dit goed te beschermen zijn er langs de linie vele bewapende vestingsteden en forten te vinden. Let maar eens op als je langs de linie bij een rivier komt, beide kanten zijn beschermd met forten en of vestingsteden.
De route van de Oude Hollandse Waterlinie
De Oude Hollandse Waterlinie loopt van de Zuiderzee (IJsselmeer) tot aan de rivier de Waal.
Steden aan deze linie zijn: Muiden, Weesp, Naarden, Nieuwesluis, Vianen, Woerden, Montfoort, Oudewater, Gouda, Schoonhoven, Leerdam, Gorinchem en Woudrichem.
Het gebruik van de Oude Hollandse Waterlinie
De Oude Hollandse Waterlinie is in gebruik geweest in het rampjaar 1672. In dit jaar begon de Hollandse Oorlog en werden we aangevallen door Engeland, Frankrijk en de bisdommen Münster en Keulen.
Hierna werd de linie ingezet samen met de Nieuwe Hollandse Waterlinie, klik hier voor meer informatie over het vervolg van de Oude Waterlinie samen met de Nieuwe Waterlinie.